Jezus de zij-instromer

Het woord ‘zij-instromer’ wordt normaliter gebruikt in het onderwijsdomein. Dan betreft het een man/vrouw uit het bedrijfsleven die als docent(e) in het openbare of bijzondere niet-universitaire onderwijs gaat werken en nog niet in het bezit is van het vereiste diploma.

Binnen het Apostolisch Genootschap (verder te noemen: AG) wordt ‘zij-instromer’ gebruikt als aanduiding van iemand die niet reeds als kind met zijn ouder(s) mee ging naar de (geloofs)gemeenschap, maar die op iets latere leeftijd door contact met een vriend(in) / partner / buurman/buurvrouw / collega etc. kennis maakte met het genootschap, en zodanig aanknopingspunten vond dat hij/zij lidmaat – of wellicht sympathisant – is geworden.

Een gedachte-experiment is de vraag: “Hoe zou het zijn als Jezus naar deze tijd wordt getransformeerd, en dan kennis zou maken met het genootschap?”. Dit met name omdat het genootschap ‘... mede wordt geïnspireerd door de levenshouding en het woord van Jezus van Nazareth‘. Hij is de enige die naast ‘ongekend velen’ met naam wordt genoemd in statuten – dd februari 2011 – van het AG, ‘een geloofsgemeenschap die haar wortels heeft in de joods-christelijke traditie’. Daarnaast wordt op de website van het AG vermeld – onder ‘veelgestelde vragen‘- dat ‘de Bergrede een voor veel apostolischen een inspirerend deel van het Nieuwe Testament is‘.

Zou Jezus als zij-instromer naadloos invoegen? Of zou hij misschien nog wat tips hebben om bovengenoemde schatplichtigheid te rechtvaardigen? Dit is a fortiori de vraag die wel eens gesteld wordt bij het overpeinzen van de religieuze beleving door denkbeeldig teruggekeerde grote voorgangers / apostelen uit het verleden; ‘zou u uw werk herkennen, als u het nu zou zien?’.

Er zijn nogal wat hobbels te nemen om daar een antwoord op te geven. In de eerste plaats omdat bij Jezus – en de Bijbel in zijn algemeenheid – ‘het woord van Jezus’ niet eenduidig is. Om te beginnen zijn de woorden van Jezus decennia na zijn overlijden opgeschreven. Zo is het oudste evangelie, dat van Marcus, rond het jaar 70 opgetekend. Je kunt je voorstellen wat er gebeurd is met vorm en inhoud tussen het moment van zijn overlijden en het opschrijven van wat hij gesproken heeft. Er is dan meer dan een generatie (25 jaar) verstreken; relateer dat maar eens aan eigen herinneringen aan gebeurtenissen van zo lang geleden… Daarnaast zijn er al minstens vier evangeliën, met onderlinge verschillen en tegenstrijdigheden. Bijvoorbeeld de tekst die bij in Mattheus (5 – 7) Bergrede heet,  wordt bij Lucas (6:17-49) juist uitgesproken op een ‘vlakke plaats’. Een ander duidelijk verschil is dat tussen het evangelie van Johannes en de andere drie (de zogeheten synoptische evangeliën). Dan laat ik de niet-canonieke evangeliën nog buiten beschouwing.

Hier volg ik even de common sense gedachte in de christelijke wereld dat de kern van het leven en handelen van Jezus uit de overgeleverde werken te begrijpen is; daardoor kunnen ze inspiratie geven. Problematiseren van een en ander komt in een later Essay.

Terug naar de vraag of Jezus zich zou herkennen in wat er van zijn uitspraken gebruikt wordt in het Apostolisch Genootschap. Mijn indruk is dat hij zich wel zou kunnen vinden in wat er gezegd wordt, en hoe het geïnterpreteerd wordt. Daarnaast zou hij mogelijk de volgende twee observaties maken.

De eerste observatie is dat er door de jaren heen – zeg voor het gemak de laatste 30 jaar – een zeer beperkte verzameling van zijn uitspraken gebruikt wordt. En passant zou hij dat ook opmerken over het gebruik van de geschriften van voor zijn geboorte, het Oude Testament. Bij dat laatste valt een reeks gouden-ouwen op; denk aan de verbondsvernieuwing van Jozua te Sichem (Jozua 24:13) en het vredesvisioen van Jesaja (Jesaja 11). Er lijkt sprake van een canon-vorming van apostolische bijbel-gedeeltes. Hier ligt mogelijk een leuk onderzoeksopdracht voor een student theologie. Voor wat betreft zijn eigen werk, zou Jezus regelmatig ‘de barmhartige samaritaan’ tegenkomen (Lucas 10:30), net zoals de niet geworpen stenen naar de overspelige vrouw (Johannes 8). Er is waarschijnlijk een Top-10 samen te stellen. Of anders een Top-25 of zo. Wie doet er mee?

Naast het gebruik van een beperkte set, kan als tweede worden opgemerkt dat er geen structurele aandacht voor het woord van Jezus is. Dat bedoel ik in die zin dat er lang niet iedere week aandacht is voor een passage uit het Nieuwe Testament, maar dan ook niet voor het Oude Testament. Een ruwe schatting; 1 op de 3 weken een referentie naar de Bijbel. De passages die aangehaald worden, zijn in de regel niet verder toegelicht, en worden vaak als bekend verondersteld. Ook wordt er niet een apostolische duiding aan toegevoegd. Dit laatste past overigens in het vertrekpunt om niet dogmatisch te zijn. Waarschijnlijk werkt het wel zo dat de bijbelverwijzing alleen door een verdwaalde liefhebber of voorganger wordt gelezen. Binnen het jeugdwerk is het standpunt verlaten om een bepaalde leeftijdsgroep structureel in contact te brengen met de Bijbel als bron van inspiratie. Daarbij wordt het jeugdwerk gedaan door volwassenen die vaak ook geen ruime ervaring als lezer van de Bijbel hebben; er is ook geen structuur die hen daar zelf gereedschap voor geeft.

Een vraag die rijst, is of het als een verlies gezien moet worden dat er fragmentarisch aandacht voor het woord van Jezus is. Ik denk dat het wel lastig is om je als genootschap naar buiten te profileren als ‘geworteld in de Joods-christelijke cultuur’ indien er zo weinig – en weinig structureel – kennis en gebruik van het Nieuwe Testament is. Ik denk dat dit ook doorwerkt aan het minder toekennen van waarde aan christelijke feestdagen. Denk bijvoorbeeld aan Pinksteren of Kerstavond; hoe moet je die een waarde toekennen als je weinig relatie met het leven en werken van Jezus hebt?

In aansluiting hierop zou de suggestie of aanbeveling gegeven kunnen worden de twee genoemde aspecten te beschouwen.  Naast interne versteviging van een belangrijk element uit de statuten (voortbouwen op de grondslagen van Jezus), is er een extern voordeel. Waarschijnlijk ben je beter in staat om met verwante organisaties – vaak in (informele) Raden van Kerken – te weten wat je samenbindt, en in staat op zeker niveau van gedachten te wisselen. Als daarvoor een keuze wordt gemaakt, is de invulling relatief simpel te realiseren m.b.v. weekbrief, De Stroom, werkbladen en website – op een elkaar versterkende manier.

Input voor een structurele verwerking van het woord van Jezus kan bij een schier oneindig aantal bronnen gevonden worden. Denk bijvoorbeeld aan het meerjarig rooster voor het lezen van de bijbel zoals dat gepropageerd wordt in de christelijke kerk. Persoonlijk vond ik goed leesbaar het boekje ‘In therapie bij Jezus’ van Anselm Grün’. Daarin word een flink aantal uitspraken onderverdeeld in drie hoofdstukken: gelijkenissen, therapeutische methoden in uitspraken en therapeutische methoden in verhalen. Deze worden gekoppeld aan tijdloze menselijke uitdagingen, zoals schuld, angst, jaloezie, teleurstelling en verandering. Daarbij geeft Grün nadrukkelijk aan dat het niet om therapie gaat die de professionele hulpverlening poogt te vervangen.  Het aantrekkelijke is dat je bij het lezen toch een aantal gelijkenissen herkent; die waren blijkbaar onderdeel van je canon.

Voor wie vast een indruk wil krijgen welke thema’s Grün met welke gelijkenis verbindt, volgt hier een kleine selectie:

Schuld – Lucas 16:1-8

Angst – Mattheus 25:14-30 en Lucas 19:11-27

Jaloezie – Mattheus 20:1-16

Teleurstellingen – Lucas 13:6-9

Verandering – Mattheus 13:33 en Lucas 13:20-21

Overigens heb ik zelf niet een of andere formele scholing op het gebied van het leven en werken – meer in het bijzonder ‘het woord’ – van Jezus gehad.

Dit essay is bijgewerkt op 7 februari 2015.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.