Afkijken (gemeenschapsbrief januari 2018)

Afkijken !

Mag je afkijken?

Als je bezig bent met een tentamen of proefwerk, en de leerkracht of docent loopt surveillerend rond door het lokaal, is dat waarschijnlijk af te raden. Mij hielp het overigens vaak wel om spiekbriefjes te maken, want dan moest je de leerstof al heel goed samenvatten…

Toch worden we als apostolischen gestimuleerd om af te kijken, getuige de regelmatige aanmoediging in weekbrieven[i]. Ik noem kort enkele kernachtige zinnen daaruit.

Het gaat dan bijvoorbeeld om ‘de kunst afkijken’ en wel: levenskunst. Zoals: om in de heftigheid van het bestaan een sterke levenshouding te vinden, waarbij ik er meer van terechtbreng omdat ik zoveel mooie mensen ken van wie ik die kunst mag afkijken. En ook bij het in liefde werken aan het haalbare ideaal van een menswaardige wereld ervaren we dit uit mensen die ons voorleven. Daarbij hoort niet alleen het positieve en plezierige bij het leven, maar ook het onaangename en het pijnlijke: we krijgen deze niet opgesplitst aangeboden maar ten volle gepresenteerd. Er voluit ja op te zeggen is menigmaal een grote opgave maar ook een dankbare uitdaging. Gelukkig mogen we de kunst afkijken en leren we iedere dag bij. Met werkelijk mens worden blijf je dan ook een leven lang bezig – wat je nooit helemaal alleen hoeft te doen, want je mag afkijken.

Voor mij is het zo dat ik in wisselende relaties kan afkijken. Misschien denk je in eerste instantie aan degenen die ouder dan jij zelf zijn, en al het nodige hebben verwerkt in hun leven. Van leeftijdsgenoten kunnen we leren hoe zij in vergelijkbare omstandigheden handelen, en hoe zij situaties doormaken. En denk eens hoe we de puurheid van kinderen kunnen afkijken. Daarbij vind ik het een voorrecht als je met jonge mensen om mag gaan, want dan leer ik hoe zij in deze tijd tegen zaken aankijken.

Deze week is er gelegenheid dat jeugd ook een inbreng in de eredienst heeft; direct of indirect. In de eerste weekbrief van dit jaar ging de apostel in op enkele vragen die hen bezig kunnen houden – vanuit de luxe dat je hier tegenwoordig zelf over kunt beslissen – bijvoorbeeld; Voor welk beroep of werk zal ik me ontwikkelen? Waar zal ik dat gaan doen (plaats, bedrijf)? en met wie zal ik mijn leven gaan inrichten?

Daarnaast zijn vragen die hen mogelijk bezighouden bijvoorbeeld: ‘Van wie kan ik iets leren over en in het leven?’ en ‘Hoe gaan degenen die ik als voorbeeld zie met allerlei situaties om?’. Vragen die ook voor mij gelden…

Je kunt ter discussie stellen of wat – en hoe – anderen ervaren wel vergelijkbaar is met hoe jij zelf omstandigheden beleeft. Immers; je bent toch uniek? De befaamde psycholoog Daniel Gilbert[ii] noemt als voordeel dat andere mensen bepaalde gebeurtenissen al daadwerkelijk hebben ervaren, en vaak bereid zijn om ons over hun huidige ervaringen te vertellen. Een manier om voorspellingen te doen over onze eigen emotionele toekomst kan door het vinden van iemand die de ervaring die wij ons proberen voor te stellen al heeft. Vraag hem/haar hoe hij zich voelt!

Ik ben blij dat ik u als onze gemeenschap van jonge mensen, zusters en broeders mag kennen; van wie ik mag afkijken hoe zij levenskunst vormgeven. Enigszins met schroom: dit betekent dat mensen om mij heen ook naar mij zullen kijken. Ik wil me ervoor inzetten om met wat ik dankbaar afkijk – waar van toepassing – anderen ook tot inspiratie te zijn.

[i] Weekbrieven:

2003-34; ‘Levenskunst’

2012-1; ‘Eenvoudig apostolisch zijn’

2014-41, ‘Gelukkig de vredestichters’

2015-21; ‘Het grote geheim’

2015-30; ‘Vrede verbindt’

 

[ii] Daniel Gilbert: “Stuiten op geluk” – ‘Denk je dat je weet wat jou gelukkig maakt?’ / Hoe geluk gevonden kan worden. Uitgeverij Bert Bakker, 2006.

Gilbert concludeert na veel onderzoek dat we slecht kunnen voorspellen waar we in de toekomst gelukkig van zullen worden. Als alternatief beveelt hij dan ook het ‘apostolische’ afkijken aan. Zie met name de pagina’s 248 – 259.