Adventorial

Een advertorial is een advertentie die wordt gepresenteerd als een redactioneel artikel.”

Ik ben dit essay maar eens begonnen met een citaat.

En typografisch komt een ‘advertorial’ dicht bij ‘adventorial’ – het laatste is de titel van deze amuse.

Je zou dus kunnen denken dat ik het ‘reclame’ gedeelte van het woord gebruik – zoals dat in advertorial wordt gedaan. En dan heb je gelijk.

Ik maak bij deze reclame voor advent.

Nu vraag je je natuurlijk af waarom ik reclame zou moeten maken voor advent.

Dat zit ongeveer zo: ik ben lid van een (geloofs)gemeenschap die zich als ‘religieus-humaan’ wil typeren. Meer in het bijzonder een gemeenschap met wortels in de joods-christelijke traditie. Tenminste, dat beeld had ik tot enige tijd geleden.

In zo’n traditie verwacht je dat in de 4 zondagen voor kerst een aanloop wordt genomen naar het symbolische moment van geboorte van liefde en licht – verpersoonlijkt in de geboorte van een baby (en ja, die heette Jezus).

Nu was er die eerste advent-zondag een eindeloos betoog over Erasmus, Spinoza en Coornhert, exponenten van een humanistisch gedachtengoed. En in de 3e adventzondag volgt een uitgebreid exposé over empathie. Kortom, in deze tijd van wijden is de link met de religieuze component naar de achtergrond geduwd.

Je zou ook kunnen kiezen voor een link met ‘zondag Gaudete’, waarin het accent wordt gelegd op de ‘Brief van Paulus aan de Filippenzen 4:4‘:

Laat […] uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd.”

Daar kun je heel veel kanten mee op (inclusief de goede).

En ja, in de brief van apgen-wege voor de 3e advent-zondag – over empathie – wordt nog wel melding gemaakt van “de verhalen die over Jezus zijn geschreven”. Cursief van mij: om te benadrukken dat het niet eens tekst(en) betreft die aan hem zelf zijn toe te schrijven. En dat als slot van een brief waarin wordt aanbevolen om te rumineren. Ik heb dat woord maar even opgezocht, om het goed te begrijpen. Ik raakte echter de weg kwijt.

Mijn OFF (Old Friend Forever) Wikipedia meldt in het betreffende artikel over rumineren:

“Ruminatie is een manier van omgaan met het zich slecht voelen. Deze manier van omgaan is getypeerd door het herhaaldelijk en passief focussen op de symptomen van het zich slecht voelen en op de mogelijke oorzaken en gevolgen ervan. Ruminatie is een passieve manier van omgaan met problemen en leidt niet tot actieve probleemoplossing. Rumineerders blijven gefixeerd op de problemen en op hun gevoelens hierover, zonder actie te ondernemen. Deze stijl kan dan ook leiden tot verschillende psychische problemen.

Stevige taal. Wikipedia vervolgt:

Het meest bekende verband is dat tussen rumineren en depressie. Hiertussen werden duidelijke verbanden gevonden. Er is met name een verband tussen rumineren en het ontstaan van depressieve episodes: mensen die veel rumineren hebben meer kans om een depressie te ontwikkelen in de daaropvolgende periode.”

Nu wil ik geen eenzijdig beeld geven, dus laat ik er eens een andere bron bij pakken, met de gezellige titel: “Elkaar goedbedoeld de put in praten | Het risico van co-rumineren voor meisjes”:

Co-rumineren verwijst naar het excessief bespreken van zorgen en problemen en ‘negatieve’ emoties zoals angst, woede of somberheid in de context van een dyadische vriendschap. Meisjes doen dit meer dan jongens.

Nou, dat is wel weer even genoeg om nog eens op te kauwen. En, by-the-way; ik moet eens met mijn dochter gaan praten.

Een alternatief zou – naast bovengenoemde brief van Paulus – zou kunnen zijn om nog eens naar de door Johannes de Doper verwoordde kerstgedachte te kijken, zoals verwoord in Lucas 3:

De mensen vroegen hem: ‘Wat moeten we dan doen?’
Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’
Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en die vroegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’
Hij zei tegen hen: ‘Vorder niet meer dan wat jullie is opgedragen.’
Ook soldaten kwamen hem vragen: ‘En wij, wat moeten wij doen?’
Tegen hen zei hij: ‘Jullie mogen niemand afpersen en je ook niet laten omkopen, neem genoegen met je soldij.’
Het volk was vol verwachting, en allen vroegen zich af of Johannes misschien de messias was, maar Johannes zei tegen hen:
‘Ik doop jullie met water, maar er komt iemand die machtiger is dan ik; ik ben het zelfs niet waard om de riemen van zijn sandalen los te maken.
Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur;
Hij houdt de wan in zijn hand om zijn dorsvloer te reinigen, het graan zal Hij bijeenbrengen in zijn schuur en het kaf in onblusbaar vuur verbranden.’
Op deze en andere wijze spoorde hij het volk aan en verkondigde hij hun het goede nieuws.

Zo kun je het religieuze verbinden met het humane. Onze plaatselijke gemeenschap heeft er dit jaar voor gekozen een donatie beschikbaar te stellen voor de Voedselbank. Dat als invulling van een traditie waarin de geboorte van een gezindheid van menselijke kernwaarden centraal staat; maar dat mag best iets mystieks hebben. Dat is toch immers deel van een religieus beleven (vice versa).

Ik maak met deze adventorial reclame voor advent.

===============================================

Amsterdam, 13 december 2024

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.